Dorps leven

Vorig jaar augustus zijn we verhuisd. We lieten Eindhoven (ruim 227.000 inwoners èn de stad waar ik geboren en getogen ben) achter ons en vertrokken naar Vessem (2.150 inwoners). Voor een klein dorp als dit, zijn er nog best veel voorzieningen. We hebben een snackbar, een café, een café / restaurant en een restaurant. We hebben 2 tankstations, 2 kappers, een prullaria winkel, meerdere garages, een drogisterij en een supermarkt. Maar die supermarkt is om 18.00 uur dicht en op zondag gesloten. Wij bestellen onze boodschappen dus bij de Appie. Èn we hebben Super Service Henst, ‘voor alles wat u wenst’. En die slogan klopt aardig, geloof het of niet.

Het openbaar vervoer in ons gehucht stelt weinig voor. Om in Eindhoven te komen, moet men eerst de bus naar Veldhoven pakken, om daar weer over te stappen op een andere bus die je naar Eindhoven brengt. Als ik naar mijn werk in Den Bosch zou willen reizen, dan zou ik niet voor 09.00 uur kunnen beginnen en zou ik om 16.45 uur moeten stoppen met werken om te voorkomen dat ik de laatste bus niet mis. Op zondag rijdt er geen bus. Hier kwamen kort na onze verhuizing achter, toen we een housewarming / trouwfeest gaven.

Ik mis de vrijheid en de spontaniteit van even de stad induiken. Even met vrienden afspreken. Even dit of even dat. Voor dat even moet ik nu ongeveer een half uur rijden. Voor even is dat best veel. Maar ik besef me ook dat het vooral om het idee gaat dat ik die vrijheid niet meer heb. Want toen ik nog in Eindhoven woonde, dook ik nauwelijks nog de stad in. En sprak ik niet meer met vrienden af dan dat ik dat nu doe.

Vrijwel direct na onze verhuizing hebben we ons aangemeld bij de buurtvereniging. Met het idee dat dit onze integratie zou versoepelen. We zijn naar de nieuwjaarsborrel gegaan en hebben daar een paar handen geschud. Maar onze directe buren waren niet aanwezig. En van degenen die er wel waren, ben ik de naam èn het gezicht alweer vergeten. Overigens ken ik mijn buurmannen ondertussen al wel, maar heb ik me nog steeds niet voorgesteld aan mijn buurvrouwen. Voor mijn gevoel kan ik het, na 9 maanden, niet meer maken om alsnog aan te bellen en mezelf voor te stellen als zijnde de ‘nieuwe’ buurvrouw. En iedere keer als ik denk dat het moment dan eindelijk daar is, omdat er bijvoorbeeld een pakketje bij de buren is afgegeven en ik dat ga ophalen, dan is het toch weer de buurman die opendoet. Of de buurman komt het pakketje zelf brengen, zodra ze zien dat iemand van ons thuis is. Want zo doen ze dat kennelijk in een dorp. Als je een pakketje in ontvangst neemt voor de buren, dan lever je dit zelf even af wanneer ze er wel zijn.

Toch heb ik al wel de kracht van een kleine gemeenschap mogen ervaren. Onlangs was mijn 18-jarige kat uit de tuin ontsnapt. Ze was nergens meer te bekennen en aangezien ze weinig ervaring heeft met drukke straten en verkeer, maakte ik me nogal zorgen. Ik heb meteen posters opgehangen en flyers in de brievenbussen van alle buren en iedereen daar om heen gestopt. Diezelfde avond werd ik gebeld door een straatgenoot. Ze had mijn posters gezien en er 1 afgescheurd om te kunnen bellen als dat nodig was. Mijn kat zat bij haar in de tuin. Nadat ik mijn kat weer had thuis gebracht, ging ik de posters verwijderen die ik had opgehangen. De buren van de buren kwamen naar buiten en vroegen of mijn kat terecht was, want ze hadden het er tijdens het avondeten nog over gehad en ze zouden extra goed gaan opletten. Een mevrouw die haar hond aan het uitlaten was, vertelde me, vanaf de andere kant van de straat, dat ze een weesgegroetje had gedaan nadat ze de posters had gezien en dat ze blij was dat de kat weer terecht was. Integratie-technisch zou mijn kat vaker moeten weglopen.

De weg waaraan ons huis staat, is overigens een doorgaande weg. Ze rijden er als gekken en er komt veel vrachtverkeer langs. Wat dat betreft was mijn straat in Eindhoven rustiger. Maar na 18.00 uur keert de rust weer terug en zijn het vooral de vogels die je hoort.

We werden destijds verliefd op ons huis. Het is een mooi wit, vrijstaand huis met veel licht, een fantastische keuken, een heerlijke woonkamer, een geweldige tuin en het ligt bijna idyllisch tussen de bomen en veel groen. We kijken uit op oude boerderijen en om ons heen barst het van de natuur. Iedere ochtend, als ik door de bossen naar mijn werk rijd (want dat openbaar vervoer heb ik maar gelaten voor wat het is), voel ik me rijk. En daar gaat het uiteindelijk om. Die integratie komt wel. Of niet. Maar dan woon ik nog steeds in mijn kleine paleis in het groen.

Plaats een reactie